zondag 7 december 2014

Mark Rothko en Fra Angelico

Als enige van het gezin Rotkovic (de Letse familienaam voor Rothko) ging de kleine Markus naar een Talmoedschool. Van zijn derde (1906) tot zijn tiende jaar volgde hij onderwijs in de Hebreeuwse taal, de mondelinge joodse wetten (Misjna), het commentaar op die wetten (Gemara) en ten slotte, op vijf-of zesjarige leeftijd, de Pentateuch (de eerste vijf boeken van het Oude Testament, zoals de christenen dat noemen). Talmoed betekent 'studie' en voor het joodse volk vormt dit een belangrijk deel van hun identiteit. Het moet ongetwijfeld invloed gehad hebben op de jonge Mark Rothko om in je vormende jaren zo ondergedompeld te worden in de studie van de Thora (de joodse 'leer'). 

Tempels schilderen

 

Toen in 70 na christus de Tempel van de joden in Jeruzalem vernietigd werd (voor de tweede keer) kreeg de belangrijkste rabijn uit die tijd van de keizer toestemming om door te gaan met het onderwijzen van de Thora. Sindsdien is de tempel niet meer herbouwd maar werd de 'studie', de Talmoed, de ware 'tempel' van het joodse volk. Op zijn reizen naar Europa deed Rothko ook altijd 'Italië aan'. In 1959 gingen Mark, Mell (zijn vrouw) en hun dochtertje Kate voor een tweede maal naar Europa. In Paestum werden ze rondgeleid door twee studenten. Toen deze er achter kwamen dat Rothko een kunstenaar was vroegen ze of hij naar Italië gekomen was om tempels te schilderen. Rothko antwoordde dat hij 'zonder het te weten' al zijn hele leven tempels schildert. 

Eitempera: meer is niet nodig


Rothko was eind jaren vijftig in een fase van zijn kunstenaarschap beland waarin hij op zoek ging naar een radicaal nieuwe vorm van dialoog met de toeschouwer. Hij heeft zich in die zoektocht onder meer laten inspireren door een bezoek aan het San Marco klooster in Florence. In dit prachtige klooster uit de eerste helft van de vijftiende eeuw heeft Fra Angelico (Dominicaner broeder, die leefde van1387-1455) een aantal, nu wereldberoemde, fresco's geschilderd. Het was niet alleen de techniek van eitempera die Rothko bewonderde - "...denk aan de heldere kleuren in het Florence van het quattrocento, de kleuren zijn mooi op een typische, zachte, heldere manier. Dat is een effect dat je met olieverf niet kunt bereiken" - maar ook het feit dat Fra Angelico in iedere monnikcel een heilig tafereel schilderde. De beslotenheid van de ruimte met alleen het 'doek' en de 'toeschouwer'. Dit was de radicale dialoog waar Rothko naar zocht. Geen ontsnappen mogelijk.

Het wezenlijke

 

 Een mooi voorbeeld van het streven van Fra Angelico is de 'Annunciatie' in het San Marco klooster. Fra Angelico wilde met deze annunciatie de 'heilige geschiedenis' in al haar schoonheid en eenvoud' vertellen. De schildering is sober, ingetogen en vrijwel bewegingloos. Angelico heeft alle verhalende aspecten uit de gebeurtenis, de 'aankondiging van de geboorte' weggelaten om de bewoner van de cel niet af te leiden van waar het wezenlijk om gaat. De annunciatie moest de celbewoner aanzetten tot mystieke contemplatie over het leven van christus. 
Fra Angelico schilderde ook op iedere eindwand van een gang een heilige voorstelling en al lopend door het klooster voel je als het ware de bedoeling van de schilder door 'de tijd heen'. Ik was daar rond kerst en misschien extra gevoelig voor de 'boodschap' maar evenals Rothko werd ik diep getroffen door de schoonheid en de ruimte die de fresco's krijgen om gezien en ervaren te worden.

Uit tijd en ruimte vallen


Vier jaar eerder (in 2000) was ik in New York en maakte daar voor het eerst kennis met het werk van Rotho. Alsof ik door de bliksem getroffen werd. Zo'n eerste indruk vergeet je nooit meer. Het benam me de adem. Ook hier werd ik getroffen door een kracht die dwars door tijd en ruimte gaat. Vergelijkbaar met mijn ervaring in het San Marco klooster maar heftiger. 
Na de eerste schok ben ik voorzichtig gaan zitten en heb daar een hele tijd (ik weet niet hoe lang) zitten kijken. Ik kwam tot rust (in een hectische stad als New York iets bijzonders) en alsof ik een mentale douche had gehad verliet ik het museum.
In Den Haag is nu ook een tentoonstelling over Rothko (http://www.gemeentemuseum.nl/). Dat zal niemand ontgaan zijn. Ik heb een bezoek zo lang mogelijk uitgesteld totdat ik er voor mezelf niet meer omheen kon. Zou ik nog zo onder de indruk raken van zijn schilderijen? Ik koos voor sinterklaasmiddag in de hoop dat het dan niet zo druk zou zijn.

 

Rothkotempel


Er waren veertien jaren voorbij gegaan sinds mij eerste kennismaking. Jaren waarin ik veranderd was, misschien minder ontvankelijk geworden voor dit soort kunst. En met de opkomst van videokunst had ik al veel - andersoortige - ervaringen van 'uit de tijd vallen ' gehad. In het Haags gemeentemuseum hangt het werk van Rothko op witte muren, op zalen die niet te groot en niet te klein zijn. Een paar hangen er ook in kabinetten, apart, als in een cel. En daar gebeurde het. Weer werd ik getroffen door een werk van Rothko.
De wijze van tentoonstellen heeft duidelijk invloed op mij. Het is de combinatie van beslotenheid,  kleurgebruik en schildertechniek, die combinatie, die werkt als een tijdmachine. Een kunstwerk waarbij het gevoel van tijd en ruimte wegvallen is volgens een meesterwerk. Je voelt je een monnik in een cel maar ook een reiziger in het oneindige, niet te verklaren zwart. Rothko grijpt je keer op keer bij de lurven.  
Mij maakt de tentoonstelling in Den Haag in ieder geval nieuwsgierig naar de Rotkhotempel in Houston (http://www.rothkochapel.org/) en uiteraard ook naar het Rothkomuseum in zijn geboortestad in Letland, Daugavpils (http://www.rothkocenter.com/rmc/en). 


EXTRA INFORMATIE: LEZING MARK ROTHKO IN HAAGS GEMEENTEMUSEUM 14 DECEMBER 2014

Algemene informatie:
Spreker: Benno Hillebrand
Tijd: 14.00 - 14.45 uur
Locatie: aula, Gemeentemuseum Den Haag
Prijs: €5,- p.p., excl. entree museum (entreekaart voor het museum verplicht)
Reserveren voor de lezing is niet mogelijk, tickets zijn doorlopend verkrijgbaar bij de kassa van het museum
Tip: houd rekening met een wachtrij bij de kassa 




 

 



 

 




 

 

 








zondag 16 november 2014

Burchtheren en -dienaren in het Praag van de 20ste eeuw


24 november is het 25 jaar geleden dat de Tsjechoslowaakse partijleider Milos Jakes moest aftreden, gedwongen door de Fluwelen Revolutie die zich in zijn land voltrok. Op het balkon van de socialistische partijkrant Svobodné Slovo in Praag lichtten Vaclav Havel, Alexander Dubcek en kardinaal Frantisek Tomasek de Tsjechen in. 4 Dagen later gaf de Communistische Partij haar machtspositie op.
Van alle presidenten in het voormalige Tsjecho-Slowijke is Vaclav Havel misschien wel de bekendste. In ieder geval staat hij in onze tijd symbool voor de vrijheid die hij de Tsjechen bracht met 'zijn' Fluwelen Revolutie. Maar in de afgelopen eeuw kende Tsjecho-Slowakije vele hoogte- en dieptepunten. Wie zaten er toen in de Burcht? Een korte tour d'histoire. 

 

De eerste president

 

Voor de Eerste Wereldoorlog maakte 'Tsjecho- Slowijke' nog deel uit van de Oostenrijks - Hongaarse Dubbelmonarchie. Maar met het einde van die oorlog verdwenen ook de Habsburgers van het toneel en werd Tomas Masaryk (1918-1935) de eerste president van de onafhankelijke Republiek Tsjechoslowakije. Hij droeg de macht in 1935 over aan Edvard Benes, overleed in 1937 en heeft zo de aansluiting van Sudetenland bij het Duitsland van Hitler (het verdrag van Munchen in 1938) niet meer mee hoeven maken. Benes zal altijd herinnerd blijven als de president die het eerste slachtoffer was van Hitlers expansie-politiek en het 'gedoogbeleid' van de Westerse mogendheden.


Links Benes en in het midden Masaryk

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Roemruchte bewoners van de Burcht


De meest roemruchte bewoner van de Burcht was natuurlijk Reichsprotector Heinrich Heydrich die zich daar op verzoek van Hitler in 1941 'nestelde' en een schrikbewind voerde.  In 1942 werd hij, na wat eerst een mislukte aanslag leek, gedood door Britse verzetsmensen met de hulp van het Tsjechische verzet.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het er niet beter op. In 1948 kwamen de communisten aan de macht, met steun van de Sovjet Unie. Vijf jaar lang zetelde vervolgens de niet minder beruchte Klement Gottwald in de Burcht. In die jaren werkte een jonge Alexander Dubcek zich langzaam op binnen de partij om uiteindelijk als secretaris en feitelijk politiek leider vorm te geven aan het 'Socialisme met een menselijk gezicht.'

Revoluties


Wie herinnert zich niet de verhalen van de Praagse Lente in 1968, die uiteindelijk met het binnenvallen van de de  Russen veranderde in een gure winter die tot 1989 zou duren. Dubcek verdween van het toneel om pas in 1989 kortstondig in de openbaarheid terug te keren. 
Tsjechoslowakije werd in de decennia daarna één van de minst leefbare landen van het Oostblok, ook wel het Biafra van de geest genoemd. De architect: Gustav Husak. Hij bewoonde de Burcht van 1975 tot 1989. Tijdens zijn regime ontstond Charta'77. Een mensenrechtenbeweging waar Vaclav Havel, onder andere, één van de grondleggers van was en de latere beweging Burgerforum, die tot doel had het regime met vreedzame middelen omver te werpen. Ook hiervan was Vaclav Havel één van de bekende gezichten en woordvoerder. 


Eind december 1989

 


Met de val de muur op 9 november 1989 zeeg het hele kaartenhuis van Oostblok-regimes inéén. De zomermaanden voorafgaande aan die fluwelen revoluties waren in Praag zeer warm en vol van een zinderende spanning die in de lucht hing. Het regime rook onraad. Ik heb nog nooit zoveel politiebusjes in Praag gezien en het permanente geronk van helikopters boven de stad deed het gevoel van onveiligheid alleen maar toenemen. Uiteindelijk voltrok zich een wonder. Zonder geweld gaf de Communistische Partij op 29 november haar machtspositie op en een maand later hadden de Tsjechen en (toneel-)schrijver en actievoerder als president in de Burcht. Hij zou daar 13 jaar lang blijven zitten tot hij in 2003 grondwettelijk geen derde termijn als president meer mocht aangaan.


 

 

 

dinsdag 28 oktober 2014

Raoul Dufy en de haas met de amberkleurige ogen


In het Singermuseum in Laren (www.singerlaren.nl) is momenteel een prachtige tentoonstelling te zien van schilderijen en tekeningen van Raoul Dufy (1877-1953). Met zijn geheel eigen kleurenpalet, waarbij vooral het heldere blauw opvalt en zijn lichte toon is Dufy de perfecte vertolker van het 'belle epoque'  in Parijs. 

De Ephrussi's

 

Vlak voor mijn bezoek aan de tentoonstelling in het Singer, had ik 'De haas met de amberkleurig ogen' van de Brit Edmund de Waal gelezen. Een originele en zeer indrukwekkende familiegeschiedenis, die begint met het vertrek van de rijke joodse Ephrussi's  uit Odessa naar Wenen. Daar sticht de pater familias een bank die binnen een tiental jaren tot de vier grootste van de wereld behoort. De zonen vertrekken naar andere Europese steden om daar de Ephrussi-banken te gaan leiden. Uiteindelijk komen er drie terecht in Parijs, waarvan de jongste, Charles, van zijn geld leeft en zich ontwikkelt tot een bekende dandy, kunstkenner en kunstminnaar.

  

De haas

 

Charles (1849-1905) begint met het verzamelen van netsukes. Dit zijn kleine figuurtjes, gesneden uit hout, ivoor, steen, niet groter dan een luciferdoosje en afkomstig uit Japan. Deze verzameling komt na vele omzwervingen via Wenen, Londen en Tokio in handen van de schrijver Edmund de Waal. Gefascineerd door deze kleine kunstwerkjes begint hij een speurtocht naar de herkomst van de verzameling, die uiteindelijk leidt tot een meeslepend familieverhaal. Zijn over-oudoom Charles blijkt de verzameling aangelegd te hebben en Edmund duikt vervolgens in zijn leven.

De dandy

 

Charles blijkt de perfecte vertegenwoordiger van het mondaine Parijse leven. Als jongmens met geld en smaak verkeert hij al snel in kunstenaarskringen. Renoir en Degas behoren tot zijn vrienden. Renoir geeft hem zelfs een plek op één van zijn schilderijen (hoge hoed achterin, op 'Lunch op de roeivereniging'). Maar ook Proust laat zich inspireren door het leven van Charles en modelleert zijn hoofdfiguur uit 'A la recherche du temps perdu', Swann, naar deze rijke jongeling. Charles woont met zijn drie broers in een paleisachtig huis aan de Rue de Moncaeu, schrijft met kennis van zaken over kunst, heeft uiteraard een minnares die getrouwd is, en is overal te vinden waar de beau monde uit gaat: de paardenrennen, de opera, het theater. Maar bovenal is hij kunstverzamelaar.


Dufy

 

Toen ik zo door de zalen van het Singer liep kwam als vanzelf het verhaal van Charles bij me boven. Hoewel Dufy van een generatie later is dan Charles, is hij voor mij één van degenen die beelden verschaft bij het Parijs van Charles Ephrussi. En dan is het extra genieten. Denkend aan Charles, die zijn broer dagelijks zijn wandelpaard ziet zadelen om uit rijden te gaan in het Bois de Boulogne, het Bois de St Vincennes, Charles bij de paardenrennen, flanerend op de pont de l'Europe, zeilend op een meer in Italië. Mooie verhalen van een dandy uit de belle epoque, de titelgever van het boek van Edmund de Waal en inspiratiebron van schilders en schrijvers; verhalen die een een gezicht krijgen, mede dankzij Raoul Dufy. 






zaterdag 6 september 2014

De hel na Heydrich



 

Op zoek naar een bierlokaal in Praag , waar ik in de jaren tachtig van de vorige eeuw een regelmatige bezoeker was, stuitten we onverwacht op de Cyrillius en Methodius Kathedraal. Een Praagse ‘hot spot’, ook buiten de grenzen van Tsjechië beroemd door ‘HhhH, Himmlers hersens heten Heydrich’, het boek van Laurent Binet over de aanslag op Heydrich in het Praag van juni 1942. 

De kerk waar de moordenaars zich in die juni-maand dood vochten tegen een overmacht aan nazi’s, ligt op de hoek van de Resslova (9a) en de Kremencova in Nové Mesto (de Nieuwe Stad). Kom je vanaf de Kremencova dan valt pas achteraf  het torentje met het orthodoxe kruis op.  De entree van de kerk ligt  aan een bordes hoog boven straatniveau en het eerste wat je ziet, als je niet met je hoofd in de wolken loopt, is dan ook de deur die leidt naar het museum en de ‘graftombe’ voor de aanslagplegers op Heinrich Heydrich. 

 

We waren te laat om een bezoek te brengen aan ‘Het nationaal monument voor de helden van de Heydrich-terreur. Een plek van verzoening’, zoals de ‘Crypte’ officieel heet. Het café tegenover de Kathedraal was nog wel open. Een goede plek, zo dachten we, om ons voor te bereiden op een aanstaand bezoek aan de Crypte. En inderdaad, het hele cafe is gewijd aan ‘de aanslag van juni 1942’. Bij binnenkomst valt je oog meteen op de grote zwart-wit foto’s van Praag ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Foto’s die inzoomen op de periode van Heinrich Heydrich als ‘Reichsprotector’ van toenmalig Tsjecho-Slowakije, de aanslag op Heydrich in juni 1942 en de verschrikkelijk gevolgen. Helaas bleek het publiek die middag vooral te bestaan uit motorrijders die niet zaten te wachten op twee ‘dames’ uit Nederland. 
 

De geschiedenis heeft vertellers nodig. Laurent Binet heeft met zijn boek HhhH, voor de niet-Tsjech, het stof van een belangrijke episode uit de Tweede Wereldoorlog geblazen. Het voorwerk was al verricht door bisschop Gorazd van de Cyrilus en Methodius Kathedraal. Hij slaagde er uiteindelijk in om na 1989 president Vaclav Havel te interesseren voor de geschiedenis van de Crypte en er een nationaal monument van te maken ‘ter herdenking van de slachtoffers van het verzet en ter verering van de helden die bij de aanslag op Heydrich zijn omgekomen’. Op het bordes van de kathedraal staat een pilaar met 294 namen van mensen die na de aanslag door de nazi’s zijn opgepakt en vergast in Mauthausen. 

 Een dag later zijn we terug bij de Kathedraal om het museum en de Crypte te bezoeken. HhhH had mij nieuwsgierig gemaakt naar de plek waar de ‘de zeven overgebleven strijders van Operatie Anthropoid’ zo wanhopig tevergeefs vochten voor hun leven. Ik vroeg me af of het zien en ervaren van de plek nog iets zou kunnen toevoegen aan het verhaal van Laurent Binet. Ik had verwacht vele geestverwanten aan te treffen met het boek van Binet onder de arm. Maar nee, slechts een paar jonge mensen deelden het museum met ons.


Vanaf het moment dat de SS een tweede toegangsweg heeft en er bovendien gevaar dreigt vanuit het luchtgat begrijpen de parachutisten dat het einde nabij is. Ze weten dat ze eraan gaan(…). Pannwitz geeft het bevel tot een nieuwe aanvalsgolf via de hoofdingang terwijl er granaten in de crypte gegooid worden(…). De verwarring is compleet, dit is Fort Alamo, en het duurt en het duurt maar, er komt geen einde aan, het komt van alle kanten, via het luik, via de trap, via het luchtgat, en terwijl de granaten in het water vallen en niet ontploffen, legen de vier mannen hun patroonhouders op alles wat beweegt.” 


Het museum is als het ware de ouverture voor de entree tot de Crypte. De foto’s, geweren, helmen, informatieve tekstborden (in het Engels), maar vooral de filmbeelden voegen iets tastbaars en zichtbaars toe aan het boek van Binet. Je weet nu zeker dat HhhH geen gewone roman is maar een oprechte poging van Binet om een stuk geschiedenis te reconstrueren aan de hand van feiten en met behulp van zijn verbeelding. Het zien van een ‘bewegende Heydrich’ die op het plein voor de Burcht een parade afneemt is een schokkende ervaring. Evenals de beelden van zijn begrafenis waarbij Hitler in beeld komt en heel wat bekende nazi-kopstukken zichtbaar aanwezig (en geëmotioneerd ) zijn. 

Voordat je eraan toe bent om daadwerkelijk de Crypte te betreden word je eerst nog geconfronteerd met een indrukwekkende brede bruin-bronzen toegangsdeur (in 2013 geplaatst). De tekst naast de deur wijst erop dat er voor de vier parachutisten geen weg terug was toen ze besloten zich te verschansen in de Cryte onder de Kathedraal. Hun besluit was ‘vrijwillig’ maar onomkeerbaar. Wij kunnen terug. 

 
“Ze zijn aan hun laatste patroonhouder toe(…). De vier hebben geen behoefte om  te praten. Gabcik en zijn vriend Valcik glimlachten naar elkaar, ik ben er zeker van, ik zie het voor me. Ze weten dat ze goed gevochten hebben. Het is twaalf uur als vier doffe knallen door het tumult van de wapens heen dringen, dat onmiddellijk stopt. Over Praag valt opnieuw een stilte, als de lijkwade van stof(…). Het is voorbij. Vier lichamen drijven in het water, de lichamen van Gabcik, Valcik, Svrac en Hruby, gedood door eigen hand om niet in handen van de vijand te vallen(…). Het is twaalf uur, achthonderd SS’ers hebben er bijna acht uur voor nodig gehad om met zeven mannen af te rekenen.” (HhhH, vijfde druk april 2011)   


We zijn op het moment van binnentreden de enige bezoekers in de Crypte. Het is er kil. Bij de ‘graven’ staan foto’s en liggen verse bloemen. Het luchtgat is duidelijk zichtbaar, evenals de trap die leidt naar het altaar in de kerk. De ruimte is groter dan ik me had voorgesteld en lichter. Hij ziet er bijna ‘feestelijk’ uit, als een ondergrondse bierkelder waar je voor je plezier ’s avonds nog even iets gaat drinken met je vrienden. Maar doe je ogen dicht en de kou is voelbaar. Je kan je zo goed voorstellen hoe het geweest moet zijn om tot je knieën in het water de dagen en de nachten door te komen. Als ratten in de val. 

De plek zelf en de verbeelding van Binet versterken elkaar hier. De geschiedenis heeft vertellers nodig en verbeelders. Maar het is ook van groot belang dat we ons materieel historisch erfgoed koesteren om het verhaal kracht bij te zetten. Dat we het kunnen aanraken, opsnuiven, er door heen kunnen lopen. Zodat wij de moed van hen die in verzet durfden te komen tegen het onrecht niet vergeten.


Het museum heeft een klein winkeltje. Door het informatieve gidsje aan te schaffen draag je bij aan de onderhoudskosten van deze unieke plek in Praag. De hippe orthodoxe priester met sikje die achter de kassa zit, is erg blij met mijn aankopen en wijst ons nog op het café tegenover de kerk. Een verwijzing van een priester sla je natuurlijk niet in de wind en we gaan alsnog wat drinken in het nu heel rustige café.



donderdag 28 augustus 2014

30 jaar geleden

Het waren de donkere dagen, niet voor Kerst maar van de Koude Oorlog. We zaten er midden in. Wie ging er toen naar het 'Oostblok'? En wie weet nu nog dat we het toen over het 'Oostblok' hadden?

Eind oktober 1984 vloog ik voor het eerst over het 'IJzeren Gordijn' (ook zo'n begrip...) naar Praag. We hadden een late namiddag vlucht. Het was stil in het vliegtuig. Na ruim een uur landden we. En na nog eens ruim een uur konden we dan eindelijk voet in Praag zetten. De luchthaven was grauw-beige van kleur. De douane bruin-donkergroen. De spanning om te snijden. Bij voorbaat schuldig, maar je weet niet waaraan. Kafkaiaans. Maar we kwamen door de controle en werden opgehaald door een paar dappere Tsjechen in rammelende Skoda's en Trabantjes. Het regende. De ramen werden opengezet want de airco deed het niet of ontbrak en bovendien moest degene die voorin zat de ruitenwissers af en toe een tik geven. 


Dit was ik allemaal allang vergeten, dacht ik, maar toen ik vorig week voor het eerst sinds lang tijd (1994) weer in Praag kwam, plopten de herinneringen op als een lang gedacht slapende vulkaan die plotseling ontbrand. Wat is er enorm veel veranderd in twintig jaar. Neem alleen al de luchthaven. Geen ellenlange controles meer, althans bij aankomst. Een frisse, kleurrijke aankomsthal met een keur aan winkeltjes en restaurantjes. Hotelpersoneel met naamborden van gasten, gele airport-taxi's, grenswisselkantoren met een aanbod van valuta uit de hele wereld. Het lijkt Schiphol wel... 


1994 was ik voor het laatste in deze prachtige stad en toen waren de tekenen van een zich ontwikkelende toeristenindustrie en een toenemende welvaart al zichtbaar.  
Maar nu! Het historisch centrum is werkelijk schitterend opgeknapt. Het grauwe pleisterwerk heeft zijn oorspronkelijk kleuren weer, de trams glanzen in de zon, de vlaggen wapperen, de etalages zijn vol, reclameborden en toeristen domineren het straatbeeld. En toch is het geen Disneyland geworden waar ik bang voor was.


WC-juffrouw

 

De typerende bruinkoollucht is verdwenen, evenals de vaak penetrante lichaamslucht van veel Tsjechen. Deodorant was niet te krijgen of veel te duur dus dat namen we in die jaren mee, evenals sinaasappelen, panty's (brr) en wc-papier. Ook dat laatste was ik vergeten, dacht ik, totdat ik in een restaurant naar de wc moest. Er zat geen wc-juffrouw meer in blauw-witte schort bij wie je maximaal 2 gladde velletjes wc-papier kon kopen. Daar moest je het maar mee doen.Dit leidde uiteraard tot een drukke handel in papieren zakdoekjes van de ene wc naar de andere. 

En 's avonds is het licht nog steeds zacht-oranje waardoor er een sprookjesachtige sfeer hangt. Heel af en toe doorbroken door fel neon-verlichte etalages. Ondenkbaar in de jaren tachtig. Ook ondenkbaar: geen tot nauwelijks politie op straat. Wij moesten ons toentertijd elke dag melden op het politiekantoor en wisten dat we gevolgd werden door 'de man in de bruine jas'. Je legde je er bij neer. Je kon niet anders. Het systeem leek te goed georganiseerd en te sterk verankerd in de samenleving om 'onrechtvaardigheid' aan te vechten. En zo werkten de academisch geschoolde ouders van de studenten die we ontmoetten als archiefmedewerker, keukenhulp of schoonmaker in een ziekenhuis en zaten eigenaren van landgoederen in kleine flatjes omdat ze de pech hadden gehad 'in de verkeerde stand' geboren te zijn.

 

 

Skoda duwen

 

En toch. Natuurlijk is alles onvergelijkbaar veel beter dan 'voor de val van de Muur' in 1989. Zelfs met een McDonalds op het Wencelasplein. En toch. Ik miste iets. Het was allemaal te glad, te schoon. Voor alles moet je betalen, zelfs voor het 'Alchemisten-straatje of Gouden-straatje' achter de Burcht moet je door een dranghek en daarvoor moet je weer kronen neertellen. Ik miste de rommeligheid van het oude Praag, de onverschilligheid van het personeel in de winkels. De 'vieze lucht' miste ik af en toe ook. En zeker de lawaaierige Skoda's. En toen kwam 'het geluk' om de hoek kijken. Onze rit naar de luchthaven hebben we terug in een oude Skoda afgelegd, die niet harder kon dan 80 kilometer p/u, die we moesten opduwen om de motor aan de gang te krijgen en waarvan de ramen open bleven terwijl het regende. Geen airco!

donderdag 19 juni 2014

Dubrovnik: filmhoofdstad van de 'zeven koninkrijken'

Populaire HBO-serie Game of Thrones zet Dubrovnik op de kaart

Echte fans van de Fantasy-serie Game of Thrones, gebaseerd op de boeken van George Martin, kunnen hun hart ophalen in Dubrovnik.
Het zijn vooral de forten en de muren die een glansrol vervullen in de serie.


Onder leiding van een gids, gespecialiseerd in de Game of Thrones, maak je een wandeling over de bijna 2 kilometer lange stadsmuren, die op sommige punten een hoogte van 25 meter bereiken en een dikte van 6 meter. Je waant je echt in de wereld van de zeven koninkrijken. 

Dubrovnik is de locatie voor Kingslanding, de hoofdstad van het continent Westeros. Machtige families uit het zuiden, het wilde oosten en het bevroren noorden vechten om de IJzeren Troon van Westeros. Deze is in handen is van de wrede jonge koning Joffrey en zijn achterbakse, op macht beluste moeder.

Vanaf de muur heb je een mooi uitzicht over het 'Blackwater Bay' landschap en fort Lovrijenac, net buiten de muren van Dubrovnik. Een klasse apart. Ook in de serie, waarin het getransformeerd is tot de Red Keep. 'Dubrovnik' speelt vooral in het tweede en derde seizoen een hoofdrol. Een van de  meeste memorabele scenes is wat mij betreft de aanval op Kingslanding vanaf zee. Muren en forten van Dubrovnik komen spectaculair in beeld.

In seizoen drie is er een nieuwe locatie in gebruik genomen. Het prachtige Arboretum van Trsteno. Ongeveer een half uur rijden vanaf Dubrovnik stap je in de tijdmachine en wandel je door de adembenemend mooie 'paleistuinen van Kingslanding'. Bewonder de exotische planten en bomen en de Gotische, Renaissancistische en Barokke beelden en fonteinen van het oudste Arboretum van Europa. 


Met de boot kan je in een kwartiertje vanuit de oude haven naar het eilandje Lokrum varen. Daar zijn diverse opnames gemaakt voor de film-verbeelding van de 'Town of Qarth. De 'magical city'.


Nieuwsgierig: via www.viatorcom.nl kan je een tour boeken. Viator is één van de aanbieders op deze markt in Dubrovnik. Zo is www.toursbylocals.com bijvoorbeeld een initiatief van een echte fan. Ook leuk.










maandag 5 mei 2014

'De slager van Praag' geslacht.


Wie was 'de slager van Praag', 'het blonde Beest', 'Hitlers beul',  'Himmlers hersens', de 'boosaardige god van de dood'? We hebben het hier over Reinhard Heydrich, de gevaarlijkste man van het Derde Rijk, waar zelfs Hermann Goring, Joseph Goebbels, Albert Speer, Hess en Himmler bang voor waren. Bang vooral voor de macht die hij had vanwege zijn positie als hoofd van de Gestapo; tweede man van de SS, onder Himmler; Reichprotector van Bohemen en Moravie en voorzitter van de Wannsee conferentie (waar de techniek van de holocaust werd vervolmaakt). De enige hoge naziofficier die in de Tweede Wereldoorlog vermoord is.  



Seksschandaal


Reinhard Heydrich werd 1904 in Halle geboren. Zijn ouders behoorden tot de gegoede burgerij en hij kreeg een opvoeding die daar bij hoorde. Hij leerde niet onverdienstelijk viool spelen, volgde het gymnasium en deed fanatiek aan sport. Heydrich begint zijn carrière bij de Marine maar werd daar vanwege een seksschandaal uitgegooid. Via zijn verloofde komt hij in aanraking met de nazi-partij en vervolgens neemt hij dienst bij een elite-organisatie van groeiende naam en faam: de SS. Daar weet op te klimmen tot de rechterhand van het hoofd van de SS: Heinrich Himmler.

'...Als het niet de vooraankondiging was van de dood van miljoenen mensen, zou de confrontatie iets komisch kunnen hebben. Aan de ene kant de lange blonde man (Heydrich) in een zwart uniform met een gezicht als een paard, een schelle stem en glimmend gepoetste laarzen. Aan de andere kant een kleine hamster met een bril (Himmler), kastanjebruin haar, een snorretje en over het geheel genomen een weinig arische uitstraling. De fysieke band van heinrich Himmler komt tot uiting in zijn wens om met zijn snor op zijn meester Adolf Hitler te lijken...Tegen alle rassenlogica in is het de hamster die beveelt... ' (Laurent Binet in HHHH)


Uitzonderlijk gevaarlijk


Himmler en Heydrich leggen samen het fundament voor de sinistere 'Sicherheitsdienst', inclusief de Gestapo. Heydrich krijgt de smaak te pakken en informatie, manipulatie, chantage en spionage worden een soort drugs voor hem. Volgens Hitler was Heydrich: 

 'uitzonderlijk begaafd en uitzonderlijk gevaarlijk. Het zou stom zijn om niet van zijn diensten te gebruiken.' 

In september 1941 wordt hij naar Praag gestuurd als waarnemend Reichsprotector. Zijn voornaamste 'targets': 'de oplossing van het jodenvraagstuk  en de germanisering van Midden - en Oost- Europa. Wat betreft dit laatste plan realiseerde Heydrich zich echter heel goed dat hij moest wachten totdat de Wehrmacht Rusland veroverd zou hebben. 


Wraak


'Operatie Anthropoid' was de geheimzinnige naam waaronder Tsjechische verzetsstrijders samen met het Britse verzet de aanslag op Heydrich voorbereidden. Deze aanslag, die op 27 mei 1942, werd gepleegd is het onderwerp van de bestseller 'HHHH, Himmlers hersens heten Heydrich', van Laurent Binet (2011). Toen bleek dat de aanslag gelukt was namen de Duitsers op een verschrikkelijke wijze wraak: ze moorden een heel dorp uit (Lidice) en lieten geen steen op de ander staan. Tegenwoordig is Lidice een monument.


Persoonlijke zoektocht

HHHH, waar Binet de prestigieuze Prix Concourt voor kreeg, vormt de aanleiding voor het blog " 'De slager van Praag' geslacht". Binet onderneemt in HHHH een persoonlijke zoektocht naar Heydrich. HHHH wordt gepresenteerd als een roman, maar bevat meer non-fictie dan fictie. Waarom koos Laurent Binet nu juist deze figuur als onderwerp voor zijn eerste boek? En hij is niet de enige schrijver met belangstelling voor Heydrich. Een vergelijking met 'Mendelssohn op het dak' van de Tsjechische schrijver Jiri Weil ligt voor de hand. In mijn volgende blog probeer ik een antwoord te vinden op de vraag: vanwaar deze fascinatie bij Laurent Binet. En vervolgens zet ik de schijnwerper op ' het dak van het Rudolfinum in Praag. Wat deed Weil met Heydrich?







zondag 6 april 2014

De architectuur van 'Het Proces'

Het Proces van Kafka is vele malen verfilmd. 'The Trial' van Orson Welles vind ik een van de interessantste verfilmingen. Zelf vond hij dit zijn beste film. Orson Welles werd bekend met Citizen Kane uit 1942. Precies 20 jaar later kwam hij met 'The Trial'. Zijn meest autobiografische film, zoals hij zelf zei. Orson Welles volgt de chronologie van 'Het Proces' niet exact maar de lijn is hetzelfde. De film start met de arrestatie en eindigt met de executie. Anders dan in het boek van Kafka sterft K echter niet 'als een hond' aan het mes geregen. Dit einde vond Welles na de holocaust niet passend. De moordenaars gooien K in een kuil en laten vervolgens een staaf dynamiet ontploffen. Dit leidt tot een spectaculair einde van de film. 


Gare d'Orsay en Hotel d'Orsay in Parijs


De film is in prachtige genuanceerde zwart-wit beelden gefotografeerd. Welles is niet voor niets de meester van het licht. Maar wat ik het meest fascinerend vind is de architectuur van de film. Hier voegt Welles echt iets toe aan het boek. Waar Kafka kaler dan kaal schrijft en heel veel te raden overlaat als het om locaties gaat, vult Welles de ruimte die Kafka leeg laat. Hij kiest er voor om het Gare d'Orsay en het Hotel d'Orsay in Parijs als filmlocaties te gebruiken voor onder andere de scenes die zich afspelen in het gerechtsgebouw. Claustrofobisch. De moderne locaties zijn gefilmd in Zagreb. Welles liet daar een hele set bouwen voor het kantoor van K. Hij heeft ook nog gefilmd in Rome, Dubrovnik en Milaan. In de stad van Kafka zelf mocht Welles niet filmen. Zijn werk was verboden onder het communistisch regime. Waarschijnlijk niet geheel gewenst maar toch met recht een Europese film. Zeker als je de samenstelling van de cast daar bij betrekt.

Een ware filmklassieker


Anthony Perkins speelt een 'keurige, wat grijze of neutrale K'. Perkins was al bekend van zijn rol in Psycho van Hitchcock. IK vind hem een perfect 'kafkaeske' verschijning, juist vanwege zijn neutraliteit. Orson Welles heeft zichzelf de rol van advocaat toebedeeld. Het is vooral genieten van de bedscènes met Romy Schneider als 'zuster'. Ook Jeannne Moreau en Elsa Martinelli hebben rollen in deze film. Natuurlijk zijn het 'fatale vrouwen' waar K zijn hoop op vestigt maar die hem uiteindelijk bedriegen of laten zitten. In ieder geval lijken ze allemaal in het complot tegen K te zitten.
Al met al heeft Welles van een reeds wereldberoemd boek een ware filmklassieker weten te maken die los van het boek recht van bestaan heeft. 


 












.......





maandag 3 maart 2014

Erfgenaam van Kafka

Franz Kafka kent vele erfgenamen. Kunstenaars van 'all over the world' hebben zich door hem laten inspireren. Met name in de literatuur, filmkunst en schilderkunst (de kunststroming 'het surrealisme' is absoluut schatplichtig aan Kafka). Ook zijn er boeken van hem bewerkt, zowel voor film als voor het theater.
Er is echter één schrijver die je de ware erfgenaam van Franz Kafka zou kunnen noemen en dat is volgens mij de Tsjech Bohumil Hrabal (1914-1997). In zijn oeuvre observeert hij de werkelijkheid vol ironie en absurde uitvergrotingen. Een surrealist pur sang.




Papierpletter

Een mooi voorbeeld is het boek 'Al te luide eenzaamheid'. Het verscheen in de donkere jaren zeventig, ondergronds. Een 'samizdat' - uitgave. De hoofdrol is weggelegd voor een papierpletter, die al 35 jaar lang in een Praagse kelder oud papier en boeken plet en redt. "Dat is mijn love story", aldus Hanta. En "in één maand plet ik gemiddeld zo'n 20 kuub boek, maar om voor dit godgevallige grabbelwerk de nodige kracht te vinden, heb ik in die 35 jaar zoveel bier gedronken, dat je er wel een vijftigmeterzwembad, een ruime kuip voor kerstkarpers, met lager mee kunt vullen."
Het pletten en redden is zijn lust en zijn leven.


Rattenoorlogen

Hanta heeft een redders-ziel. Af en toe redt hij mooie boeken uit de papierhoop die hij dan mee naar huis neemt of soms weggeeft. Zijn keldertje is, heel symbolisch, gesitueerd tussen de Drievuldigheidskerk en de riolen. "Daar in de riolen en de stinkholen zag ik de generale rattenstaven met hun strijdende rattenscharen overleg plegen." Hele oorlogen tussen de zwarte en de witte ratten ziet Hanta voor zijn geestesoog voltrekken. 
En dan krijgt hij te horen dat zijn werk zal worden overgenomen door jonge arbeiders met een hydraulische persmachine en maakt hij zijn laatste kunstwerk.

Ultieme daad


Hanta vormt met zijn keldertje het centrum tussen de Kerk en de riolen. Het ligt op het snijpunt van leven en dood, droom en werkelijkheid, liefde en haat, boven - en onderwereld en hij besluit tot het verrichten van de ultieme daad: hij maakt een baal van de mooiste boeken met zichzelf in het midden en zet zijn machine aan. Daarmee zich zelf opheffend. De dood als onvermijdelijk einde van het verhaal. Dat is iets wat we ook kennen uit het werk van Kafka, evenals de hopeloze strijd tegen de machten die boven je gesteld zijn. Het wegduiken, vluchten, ook een Kafka-thema. Door Hrabal meeslepend uitgewerkt in het leven in de Praagse kelder. Hrabal die trouwens zelf ook onder het communistisch-regime in een oud papier depot gewerkt heeft.