‘J’accuse’
Albert Camus, Frans schrijver, filosoof, journalist en
essayist, geboren in Algerije, publiceerde in 1942 ‘L’Etranger’. Een boek dat
hem in één klap beroemd maakte. En nu is er een Algerijnse schrijver opgestaan
die met zijn debuut, ‘Meursault, contre-enquete’ zowel afrekent als samenvalt
met de bewonderde schrijver en ‘De vreemdeling’. Met dit boek werd ook Kamel
Daoud in één klap beroemd en kreeg hij zelfs een fatwa ‘aan zijn broek’ die
later weer werd ingetrokken. Daoud zet een verhaal tegenover het verhaal van Camus. Het
is trouwens aan te bevelen om eerst – nog eens – ‘De vreemdeling’ te lezen
voordat je begint aan ‘Moussa of de dood van een Arabier’ (zoals de titel in
het Nederlands luidt).
Een Arabier
Kort samengevat gaat de roman van Camus over een eenzelvige jonge, blanke Fransman, Meursault, die werkzaam is als kantoorklerk in
een niet bij name genoemde stad in het Algerije van voor de onafhankelijkheid. Tijdens een eenzame strandwandeling, schijnbaar door een innerlijke
en onweerstaanbare kracht gedreven, schiet hij een Arabier dood. Hij wordt
uiteindelijk zelf ook ter dood veroordeeld. Tijdens het proces staat niet
zozeer de moord centraal, laat staan het verhaal van het slachtoffer (de Arabier, naamloos en
geschiedenis-loos), als wel de onbegrijpelijke persoonlijkheid van Meursault.
Een persoonlijkheid die vreemd is aan de gangbare normen van de Frans-Algerijnse koloniale
samenleving en daarom bedreigend.
De Arabier krijgt een naam
Daoud's 'tegenverhaal' is een postkoloniale afrekening, een ‘j’accuse’,
met de vanzelfsprekendheid waarmee ‘letterlijk’ over het lot van de arabier
heen gestapt wordt. Hij geeft niet alleen de dood van de arabier het reliëf
dat bij Camus volledig afwezig is, maar hij voert als het ware een
contra-expertise uit op Camus’ beroemde roman. De Arabier krijgt een naam,
Moussa, een broer, Haroen, een moeder, een vader, kortom, een geschiedenis, een
gezicht. Haroen vertelt zijn verhaal over de wanhopige zoektocht van moeder en
zoon naar het verloop van de misdaad, aan een
anoniem blijvende toehoorder in een kroeg ergens in een Algerijnse stad. Hij is inmiddels een oude man en je vraagt je af wat hij met zijn verhaal wil. Dat wordt duidelijk als hij stelt: ‘Ik denk dat ik wil dat
er recht wordt gedaan, het recht van het evenwicht.’
Geweld leidt tot geweld
Het 'tegenverhaal' van Daoud is ook een verlengstuk van ‘De
vreemdeling’. Het gaat verder, daar waar het verhaal van Camus stopt. Haroen valt
steeds meer samen met Mersault en tegen het einde wordt duidelijk wat ‘het
recht van evenwicht’ inhoudt: tijdens de onafhankelijkheidsstrijd pleegt ook Haroen
een moord. In dit geval op een gevluchte
Franse koloniaal. Die moord is even lukraak en betekenisloos als de moord op Moussa.
Maar het is op geen enkele manier een bevrijding of genoegdoening, het gaat om
geweld dat geweld oproept, zonder uitkomst. ‘Nu begrijp je het beter, nietwaar?
Dit is niet zomaar een verhaaltje over wraak of vergeving, dit is een vloek,
een valstrik’, aldus Haroen.
Vrijheid, waardigheid en menslievendheid
Beide boeken zijn ook elkaars spiegelbeelden. Het boek van
Daoud is doordrenkt met de filosofie van Camus, waarbij een radicale vrijheid
wordt opgeëist tegenover fundamentalistische religies (de rooms-katholieke
kerk bij Camus en de islam bij Daoud) en autoritaire en angstige samenlevingen.
Vrijheid, waardigheid, menslievendheid, een aards leven geworteld in het hier
en nu, het zijn die ‘Camusiaanse waarden’ die Haroen hartstochtelijk vanaf zijn
barkruk verkondigd. Een prachtige scene in het boek van Daoud is de voorstelling die Haroen zich maakt van een tirade tegen de islam die hij zou kunnen afsteken in de top van de minaret tijdens de oproep tot gebed. Een voorbeeld van het gemis aan vrijheid van meningsuiting, schurend, pijnlijk, maar ook met een humoristische 'touch'.
Een warm zomers briesje
Kamel Daoud heeft niet alleen een ‘j‘accuse’ tegen ‘De
vreemdeling’ van Camus geschreven, maar ook een 'j’accuse' tegen ons huidige tijdsgewricht.
Een tijd waarin de angst voor ‘de ander’ overheerst, waarin velen zich laten
leiden door een fundamentalistisch geloof en bang zijn voor onze vrijheid of onze vrijheid niet aankunnen. In
een volstrekt verdwaasde tijd als de onze, heeft het leven - volgens Haroen/ Daoud - slechts zin en betekenis in
zintuiglijke ervaringen. En hierin vindt Kamel Daoud Albert Camus weer op zijn pad,
want ook Meursault ontdekt in ‘zijn cel’ dat hij het leven alleen via zijn zintuiglijke
ervaringen, zoals het licht van de zon, de geur van de zee, het zand onder je blote voeten, de warme streling van een
zomerse avondbries of de spontane aanraking van een lichaam, als ‘leefbaar’ en
betekenisvol ervaren heeft.
De tekeningen zijn van Jacques Fernandez uit zijn album L'etranger.
De zwart wit foto is een afbeelding van Albert Camus en de de op kleurenfoto onderaan staat Kamel Daoud.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten